top of page
Featured Posts

FUCK YOU EN DE KERK

Langzaam loop ik naar de kerk. Een beetje schuldbewust. Zo ga je niet naar de mis, ik weet het, maar ik heb nou eenmaal een ochtendhumeur. Nog geen koffie gehad. Elke zenuw ligt bloot. Blijf uit mijn buurt.

'Oi!' klinkt het achter mij. Het geluid van een voerman die zijn paard aanvuurt. Maar er is geen paard en de voerman is alleen maar een boertige man in een Daihatsu, een busje dat eentiende kost van de Toyota-bus waarvan het een kopie is. Dat trekt dat soort volk aan. Mensen zonder geld, zonder manieren en zonder paard.

Waarom ga ik naar de kerk. Ik merk dat ik excuses zoek. Ik doe het voor mijn vrouw, die katholieker is dan ik. Of ik doe het voor mijn overleden ouders, aan wie ik denk als ik mijn ogen sluit. Ik zal straks een kaarsje voor ze opsteken.

Mijn moeder haatte de kerk, gevolg van een verblijf in een internaat van de nonnen. Krengen waren het, sadistische, haatdragende krengen.

Vertel mij wat. Het was een non die mij opsloot in een pikdonkere kelder. Ik was 4, danste op mijn schoolbankje en geloofde heilig in Sinterklaas. Het was zijn kelder: het donkere hol waar hij een keer per jaar met een bende Pieten naar buiten kwam en ons trakteerde op een partijtje roedenlopen. In dat Pietenhol sloot ze mij op. Doodsbang kroop ik tegen de deur, bovenaan de trap, luisterend naar zelfs het kleinste geluid van beneden. Ik hoorde niets, maar ik wist dat ze er waren.

Mijn moeder ging nooit meer naar de kerk, maar ze geloofde in kaarsjes. Zij brandde ze bij ziekte, dood en moeilijke examens. Of het hielp weet ik niet, maar we zijn als familie tamelijk ongeschonden uit de strijd gekomen.

Mij ontging als 4-jarige het verband tussen de non en de kerk. Ik werd net zo goed misdienaar, leerde de latijnse geheimtaal, kreeg vrij van school en goede fooien bij begrafenissen en bruiloften, en mocht met een kaars voorop lopen bij processies, die er toen nog waren. Ik voel me nog steeds thuis in de kerk. Opstaan, knielen, opstaan, zitten, weer knielen. Stil zijn. Niet naar je smart phone kijken. Het doet niemand kwaad. Zelfs mijn zoontje niet, die, zegt hij hardop in de kerk, zoekt naar het scientific bewijs dat God niet bestaat. Ik ben niet meer jong genoeg voor dat soort zekerheid.

Ik mijd de kerk niet, maar zoek hem ook zelden meer op. Vandaag is het, na hoeveel maanden?, misschien wel weer eens tijd.

Het is druk en het verkeer voor de kerk gaat stapvoets. Je moet je erdoorheen wurmen om over te steken. Hand omhoog en hopen dat ze even stoppen, of wachten tot het even vanzelf stopt.

Ik stap in het gat achter de Daihatsu. We lopen niet snel, we gaan immers naar de kerk. De ruimte tot de volgende auto is niet al te groot. Als ik halverwege het busje ben begint het achteruit te rollen.

Geen rem, geen handrem, geen hellingtrekken geleerd.

Omdat hij niet stopt roep ik 'stop!' en tik op de achterruit. Ik wil geen benen breken. Als hij nog niet stopt sla ik met de zachte kant van mijn vuist tegen de klepdeur. Die rammelt. Nu stopt hij wel.

Ik loop door en voeg mij in de kudde voor de open kerk.

'Oi!' roept de voerman. Ik kijk om, recht in de opgestoken middelvinger van een boertige man in een Daihatsu.

'Fuck you!' roept hij. Omdat ik een buitenlander ben, en omdat hij vermoedt dat ik een deuk in zijn auto heb geslagen.

'Altijd...', zegt mijn vrouw, zij kijkt mij aan en waag het niet om terug te kijken... 'Altijd als wij naar de kerk gaan...'

'Wat altijd?'

Mijn ochtendhumeur slaat om in een zeurend gevoel van schuld.

Dat kan ik het komende uur weer mooi van me af bidden. Is het toch niet voor niks geweest dat we hierheen zijn gekomen.

Follow Us
No tags yet.
Search By Tags
Archive
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square

                IN INDONESIË              

bottom of page