top of page
Featured Posts

VOETBAL, ARMOEDE EN DE SCHAT VAN SOEKARNO


Voetbalvaders staan met hun armen over elkaar aan de rand van het veld. Zij praten over voetbal en kijken naar hun jongens. Verderop laten andere mannen samen een drone op.

De dronepiloten en de vaders hebben geen oog voor elkaar. De piloten kijken op een beeldschermpje mee door het oog van hun drone, die boven ze uit het zicht verdwijnt. Door het drone-oog kunnen ze het hele veld overzien, de rennende jongens en de vaders met hun armen over elkaar. Ook hebben ze uitstekend zicht op het kolossale standbeeld aan de snelweg naast het veld: het Pancoran Standbeeld.

Drone-piloten zijn de enigen die het beeld in zijn gezicht kunnen kijken. Een drone-foto van dat gezicht stond laatst op het internet en het hele internet verbaasde zich erover dat dat beeld überhaupt een gezicht had. Niemand had het ooit gezien, omdat het altijd naar boven kijkt. De Pancoranman kijkt zijn rechterarm achterna die gestrekt naar boven wijst, naar de toekomst: To Infinity And Beyond!

Mensen zeggen dat je, als je zijn wijsvinger volgt, op een plek komt waar president Soekarno een schat heeft begraven die zo groot is dat je er alle staatsschulden van Indonesië mee kunt afbetalen.

Arme mensen denken zo. Ooit, ergens, ligt er een pot met goud om ze uit de ellende te helpen. Daarom kopen vooral arme mensen loten in de loterij, en daarom doen vooral zij hun jongens op voetbal.

Soekarno heeft nooit iets begraven, maar het verhaal klopt desondanks. De Indonesische grond zit vol diamanten, goud, koper, steenkool, olie, gas en bauxiet dat er alleen maar op wacht te worden opgegraven. Met dat kapitaal zouden ze met gemak alle Indonesische schulden voorgoed kunnen afbetalen, maar dat doen ze niet. Ze laten de schat liever in de grond, want dat is de enige manier om dat kapitaal niet kwijt te raken.

Ook dat is hoe arme mensen denken. Zolang hun schat in de grond zit is hij helemaal van hen, maar zodra hij wordt opgegraven wordt hij verhandeld, en dan is hij weg.

De Pancoranman wijst Indonesië de weg. Elke vezel in het beeld staat gespannen, klaar voor de sprong. Schroef hem eens los van zijn sokkel en hij zal ze laten zien dat Indonesië kan vliegen. To infinity! In gedachten zijn ze al rijk. In gedachten hebben ze de hemel al bereikt. Ze hoeven alleen nog maar te springen.

De dronepiloten gebruiken het beeld als een baken. Zij laten hun drones als muggen boven het gezicht hangen, ze er een paar keer omheen draaien en in de smog verdwijnen, om ze dan als getrainde duiven precies voor hun voeten weer te laten landen op het betonharde grasveld van Aldiron.

Vroeger zat hier de luchtmacht. Toen was dit gras nog groen, want militairen onderhouden hun spullen, al was het maar omdat ze toch niks beters te doen hebben als er geen oorlog is. Met het vertrek van de luchtmacht is ook de fut uit de velden verdwenen. Daarover klagen de vaders met hun armen over elkaar. De ballen stuiteren op de opgedroogde modder alle kanten op, en als het regent vallen ze dood in de modder. Zo wordt het nooit wat met hun zoontjes, en met het Indonesische voetbal in het algemeen.

'We moeten kunstgras hebben.'

De voetbalschoenen werpen stofwolkjes op. De jongens jagen achter de bal, die heen en weer springend als een gazelle probeert te ontsnappen.

Als er eens clubs waren, zeggen de mannen, of echte velden, of trainers met diploma's, of een echte competitie, of dat allemaal.

'Zoals in Nederland.'

'Of Spanje.'

'Of Engeland.'

De mannen brengen de jongens naar de training en naar de wedstrijden. Ze brengen ze naar steeds meer trainingen, steeds andere trainers en steeds meer wedstrijden. Ze reizen rond met hun kind van het ene toernooi naar het andere, als een prijsvechter met zijn prijshaan.

Zij kennen de verhalen. Niemand kon met een bal goochelen zoals dat jongetje van negen. Hij werd er een spontane internet-sensatie mee. Indonesië projecteerde zijn hoop op hem, en het hele land betaalde mee. Het jongetje kon naar Ajax. Maar het was koud in Nederland, het eten was niks, zijn familie hield het er niet vol en het jongetje ook niet. Toen ging hij naar Barcelona, waar het warmer was. De Indonesische televisie was er zelfs bij toen hij daarheen vertrok. 'De Indonesische Messi' noemden ze hem. Toen hij weer terugkwam was er geen televisie. Die schaamte werd hem, en Indonesië, bespaard.

De vaders aan het veld praten niet over schaamte. Zij praten over hoop, want er is nog een andere jongen in Barcelona. Die is pas zeven. Zijn vader heeft hem vanuit Jakarta erheen gestuurd en betaalt nu 50 miljoen rupiah per maand aan de voetbalacademie van 'barka'. Zijn oma is meegestuurd om voor de jongen te zorgen.

Misschien is zeven wat jong, maar als ze het geld hadden, zeggen de vaders, zouden ze het ook doen: hun jongens ver weg sturen, naar een land met kunstgras en een echte competitie. Want ze weten zeker dat hun jongens kunnen vliegen. Als ze maar eenmaal los zouden komen van Indonesische bodem.

Follow Us
No tags yet.
Search By Tags
Archive
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square

                IN INDONESIË              

bottom of page