top of page
Featured Posts

HERINNERINGEN

Hij draagt een pet zoals jazz-liefhebbers die wel dragen: een klassieke pet van stof met een motief van ruitjes, van voren plat en van achteren hoog. Zo zet je hem op: je legt hem losjes op je achterhoofd en trekt dan de klep tegelijk naar beneden tot de pet strak op je hoofd zit.

Zijn rechterhand rust op de fraai gevormde stok van zwart hout die zijn vrouw hem heeft gegeven toen hij die pet begon te dragen.

'Zo, nu ben je een meneer.'

Zei ze dat echt of denkt hij dat zelf nu maar?

Hij wuift de vraag meteen weer weg, want de kans op een antwoord is bij voorbaat verkeken. Hij probeert het niet eens meer.

De stok markeert een stap en hij volgt. Achter hem volgen de ingezwachtelde voeten van een dame die nog ouder is dan hij. Zij zit in een rolstoel die door een jongeman wordt voortgeduwd, en zij moet nu van buikhoogte toezien hoe hij haar de weg verspert. Het verblijf in de stoel heeft haar geduldig gemaakt. Bovendien heeft zij zich voorgenomen vanavond van elk moment te genieten, dus in plaats van zich te ergeren aan de traagheid van de man voor haar bekijkt zij de gasten om haar heen: mooie, goedgeklede mensen op sterke jonge benen. Hier en daar ontdekt ze zelfs, hoe enig, een echte Nederlander.

De dame laat zich rijden alsof de stoel haar zetel is, haar koets tussen de onderdanen. Zij bestaan bij haar gratie, ook al hebben zij nauwelijks oog voor haar. Zij waaien voorbij, strijken neer in elkaars gesprekken en fladderen dan met een 'excuseer' weer door naar het volgende. De dame zit laag. Zij vangt alleen de kruimels die uit de gesprekken naar beneden vallen. Die gaan niet meer over vroeger, maar alleen nog maar over nu, een tijd waarmee zij steeds minder belangstelling voor heeft.

...zag ze laatst in Singapore...

...moeten we zeker doen...

...subsidie is een probleem...

...net terug uit Los Angeles...

Maar de dame is intens gelukkig, want zo vaak komt zij de deur ook niet meer uit, en zelden op een receptie zoals deze.

Hij ook niet. Hij is hier bij de ingang afgezet met de belofte van veel oude vrienden, maar om eerlijk te zijn: hij herkent er niet één. Om beurten komen zij naar hem toe: schimmen, gezichten die alleen in de verte nog maar lijken op gezichten die hij ooit heeft gekend. Kaler, grijzer, en met het stijgen van de leeftijd onherkenbaar opgezwollen. Met uitgestoken hand komen zij op hem toe en noemen hem bij zijn naam.

Hij verhuist zijn stok naar zijn linkerhand en geeft verbaasd een handje terug.

'Wie...'

Hij is beland in Dante's schemerwereld. Zelfs de grootste helden zijn hier niet meer wie ze waren, of wie ze denken dat ze zijn. Hij is de enige die ze ziet zoals ze zijn: beroofd van hun naam en van alle betekenis die zij zichzelf hebben toegedicht. Veel blijft er dan niet van ze over.

Zijn vragende ogen verraden hem. Zij kijken nog wel, maar zij zien niet meer, en dat zie je. Kijken is een puur mechanische handeling: je opent je ogen, licht valt binnen door de lenzen van je ogen, wordt opgevangen en doorgegeven aan je hersenen, waar uit de kleuren en vormen een beeld wordt gekneed. Pas daarna begint het zien, en dat is waar het bij hem tegenwoordig aan schort. Het beeld is er, maar de betekenis is weg.

Vroeger zei hij het als grap: 'Veel van mijn herinneringen zijn gerimpeld, verweerd en zelfs vergaan', waarna zijn publiek begon te lachen. Maar het is allang niet meer leuk. Het is niks meer.

Zijn pet en zijn stok zijn een vermomming die hij meekrijgt wanneer hij de deur uitgaat. Zij kleedt hem keurig aan, want dat is het halve werk zegt zij altijd. Zegt ze dat echt?

De andere helft improviseert hij een beetje bij elkaar. Zijn beleefdheid bijvoorbeeld laat hem nooit in de steek. Die is hem aangeboren, of al zo lang bij hem dat zij hem nooit meer zal verlaten. Zoals ook zijn stokoude herinneringen. Die zijn veel hardnekkiger dan de nieuwe: die hebben nooit diep genoeg wortel kunnen schieten, en waaien daarom om de haverklap weer weg. Het oude Nederlands, dat ze erin gestampt hebben op de HBS, is er dus nog steeds. Hij heeft het nog lang gesproken met zijn oude makkers, vooral als ze op vrijdag bij elkaar kwamen om jenever te drinken. Geleidelijkaan deden ze dat steeds minder. En nu is er niemand meer over om Nederlands mee te spreken. Hij is misschien de laatste. Maar de taal is er nog, vlekkeloos en moeiteloos. 'Vergeef mij, ik ben uw naam vergeten. Gezichten onthoud ik, maar namen...'

Hij is altijd een man van taal geweest. Nederlands, Engels, maar vooral Indonesisch natuurlijk, de taal die hem macht en aanzien heeft gegeven, en die hem net zo vaak on moeilijkheden heeft gebracht. Hij verkeerde met ministers, met generaals, hij heeft zeven presidenten de hand geschud, en hij werd als het zo uitkwam door diezelfde ministers, generaals en presidenten in de gevangenis gegooid. Hij onderging dat altijd zonder bitterheid. Hij was immers de enige niet. De gevangenis zat vol met mensen zoals hij, en hij moet toegeven: ze hebben hem er altijd met respect behandeld.

Vanavond is het al niet anders. Het schuilt in de handdrukken, de knikjes en de schouderklopjes, en hij weet dat het zo is. Respect is namelijk een gevoel. Het gaat rechtstreeks naar de hersenhelft die daarbij hoort, en die helft doet het bij hem nog prima. Het is de andere helft, die van de namen en de betekenis, die is versleten.

Follow Us
No tags yet.
Search By Tags
Archive
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square

                IN INDONESIË              

bottom of page